Maar op de achtste ochtend is alles veranderd. De wind is wild geworden. De kapitein heeft alle mannen opdracht gegeven om te werken. “Laat de bovenmasten zakken!”, riep hij. “Bind alles vast! Bereid jullie voor op een storm!” De matrozen zijn gesprongen om te gehoorzamen. Ze wisten dat het ernstig was.
2. A mezzogiorno
Om twaalf uur ’s middags
le onde
de golven
erano
zij waren
come
als
montagne.
bergen.
La nostra nave
ons schip
saliva
het ging omhoog
e scendeva,
en het ging omlaag,
saliva
het ging omhoog
e scendeva.
en het ging omlaag.
L'acqua
Het water
si schiantava
het sloeg
sul ponte.
op het dek.
Una volta,
Eén keer,
due volte
twee keer
abbiamo pensato
wij hebben gedacht
che
dat
la nostra ancora
ons anker
si fosse
het was
staccata.
losgeraakt.
Il capitano
de kapitein
ha
hij heeft
ordinato
bevolen
di gettare
om te gooien
un'altra ancora.
een ander anker.
Ora
Nu
avevamo
wij hadden
due ancore
twee ankers
che
die
ci tenevano.
zij hielden ons.
Om twaalf uur ’s middags waren de golven als bergen. Ons schip ging omhoog en omlaag, omhoog en omlaag. Het water sloeg op het dek. Eén keer, twee keer hebben we gedacht dat ons anker losgeraakt was. De kapitein beval om een ander anker te gooien. Nu hadden we twee ankers die ons vasthielden.
3. Poi
Toen
è
het is
arrivata
aangekomen
la vera tempesta.
de echte storm.
Non ho
ik heb
parole
geen woorden
per quanto
hoe
fosse
het was
terribile.
vreselijk.
Anche
Ook
i vecchi marinai
de oude zeelieden
avevano
zij hadden
paura.
angst.
Ho
ik heb
visto
gezien
la paura
de angst
nei loro occhi.
in hun ogen.
Il capitano
de kapitein
passava
hij kwam voorbij
spesso
vaak
davanti alla mia cabina.
voor mijn hut.
L'ho
ik heb het
sentito
gehoord
sussurrare:
fluisteren:
“Signore,
“Heer,
abbi
heb!
pietà di noi!”
medelijden met ons!”
Toen kwam de echte storm. Ik heb geen woorden voor hoe vreselijk het was. Ook de oude zeelieden waren bang. Ik heb de angst in hun ogen gezien. De kapitein liep vaak langs mijn hut. Ik hoorde hem fluisteren: “Heer, heb medelijden met ons!”
4. “Siamo tutti perduti!”
“Wij zijn allemaal verloren!”
continuava
hij bleef
a sussurrare
te fluisteren
il capitano.
de kapitein.
“Siamo tutti uomini morti!”
“Wij zijn allemaal dode mannen!”
Quando
Toen
il capitano
de kapitein
ha
hij heeft
detto
gezegd
quelle parole
die woorden
il mio coraggio
mijn moed
è
hij/zij is
morto.
gestorven.
Quest'uomo
Deze man
aveva
hij had
navigato
gevaren
per trent'anni.
dertig jaar lang.
Se
Als
aveva
hij had
paura
angst
eravamo
wij waren
condannati.
verloren.
Sono
ik ben
rimasto
gebleven
nella mia cabina.
in mijn hut.
Ero
ik was
congelato
verstijfd
dalla paura.
van angst.
“We zijn allemaal verloren!”, bleef de kapitein fluisteren. “We zijn allemaal dode mannen!” Toen de kapitein die woorden zei, stierf mijn moed. Deze man had dertig jaar gevaren. Als hij bang was, waren we verloren. Ik bleef in mijn hut. Ik was verstijfd van angst.
5. Non potevo
Ik kon niet
muovermi.
me bewegen.
Non potevo
Ik kon niet
pensare.
denken.
Avevo
Ik had
riso
gelachen
della prima tempesta.
om de eerste storm.
Avevo
Ik had
bevuto
gedronken
punch
punch
e
en
dimenticato
vergeten
le mie promesse
mijn beloften
a Dio.
aan God.
Ora
Nu
Dio
God
era
Hij was
davvero
echt
arrabbiato.
boos.
Questa tempesta
deze storm
ci avrebbe
hij zou ons
uccisi
doden
tutti.
allemaal.
Non c'era
Er was geen
scampo
uitweg
questa volta.
deze keer.
Ik kon me niet bewegen. Ik kon niet denken. Ik had gelachen om de eerste storm. Ik had punch gedronken en mijn beloften aan God vergeten. Nu is God echt boos. Deze storm zal ons allemaal doden. Er is deze keer geen uitweg.
6. Alla fine
Uiteindelijk
mi sono
ik heb me
costretto
gedwongen
ad andare
om te gaan
sul ponte.
naar het dek.
Quello che
Wat
ho
ik heb
visto
gezien
lì
daar
mi fa
geeft mij
ancora
nog steeds
venire
komen
gli incubi.
de nachtmerries.
Il mare
De zee
era
Hij was
nero
zwart
e
en
bianco
wit
di schiuma.
van schuim.
Onde alte
Hoge golven
come chiese
als kerken
si schiantavano
zij botsten
su di noi.
op ons.
Il vento
De wind
urlava
hij huilde
come mille demoni.
als duizend demonen.
Mi tenevo
ik hield me
forte
stevig
o
of
sarei stato
ik zou worden
spazzato via.
weggeblazen.
Uiteindelijk dwing ik mezelf om naar het dek te gaan. Wat ik daar zie, geeft mij nog steeds nachtmerries. De zee is zwart en wit van schuim. Hoge golven als kerken slaan op ons. De wind huilt als duizend demonen. Ik houd me stevig vast, anders word ik weggeblazen.
7. Mi sono
ik heb
guardato intorno.
om me heen gekeken.
Due navi
Twee schepen
vicino a noi
dicht bij ons
avevano
zij hadden
tagliato
afgehakt
i loro alberi.
hun masten.
Un'altra nave
Een ander schip
a circa un miglio
op ongeveer een mijl
stava
zij was
affondando.
aan het zinken.
L'ho
ik heb het
vista
gezien
sparire
verdwijnen
sotto le onde.
onder de golven.
Tutti quegli uomini
Al die mannen
stavano
zij waren
annegando
aan het verdrinken
nell'acqua
in het water
fredda
koud
e
en
nera.
zwart.
Altre due navi
Nog twee schepen
si erano
zij hadden zich
liberate
losgemaakt
dalle loro ancore.
van hun ankers.
Ik kijk om me heen. Twee schepen dicht bij ons hebben hun masten afgezaagd. Een ander schip, op ongeveer een mijl, is aan het zinken. Ik zie het onder de golven verdwijnen. Al die mannen verdrinken in het koude, zwarte water. Nog twee schepen hebben zich van hun ankers losgemaakt.