Anna in Panetteria

(Anna in de Bakkerij)

25 kaarten over
Typ de originele zin in het Nederlands.
1 / 25
De bakker begrijpt het.
Typ de originele zin in het Nederlands.
2 / 25
Anna wil kopen.
Typ de originele zin in het Nederlands.
3 / 25
Ze is blij – nu kent ze twee nieuwe woorden!
Typ de originele zin in het Nederlands.
4 / 25
Anna wijst de focaccia aan.
Typ de originele zin in het Nederlands.
5 / 25
Anna kijkt naar het brood.
Typ de originele zin in het Nederlands.
6 / 25
Hij praat langzaam.
Typ de originele zin in het Nederlands.
7 / 25
“Hoeveel kost het?” vraagt Anna.
Typ de originele zin in het Nederlands.
8 / 25
Ze heeft honger.
Typ de originele zin in het Nederlands.
9 / 25
Dan wijst ze een croissant aan.
Typ de originele zin in het Nederlands.
10 / 25
“Dit is een croissant.”
Typ de originele zin in het Nederlands.
11 / 25
“Graag gedaan, fijne dag!” zegt de bakker.
Typ de originele zin in het Nederlands.
12 / 25
“Dank u wel!” zegt Anna.
Typ de originele zin in het Nederlands.
13 / 25
Anna luistert.
Typ de originele zin in het Nederlands.
14 / 25
“Deze, alstublieft,” zegt ze.
Typ de originele zin in het Nederlands.
15 / 25
Alles is lekker.
Typ de originele zin in het Nederlands.
16 / 25
“Goedemorgen!” zegt de bakker.
Typ de originele zin in het Nederlands.
17 / 25
“Dit is focaccia,” zegt de bakker.
Typ de originele zin in het Nederlands.
18 / 25
“Focaccia
 croissant,” herhaalt ze.
Typ de originele zin in het Nederlands.
19 / 25
“Drie euro,” zegt de bakker.
Typ de originele zin in het Nederlands.
20 / 25
Ze eet de croissant.
Typ de originele zin in het Nederlands.
21 / 25
Anna neemt de twee euro.
Typ de originele zin in het Nederlands.
22 / 25
Ze is in Rome.
Typ de originele zin in het Nederlands.
23 / 25
De bakker glimlacht.
Typ de originele zin in het Nederlands.
24 / 25
“En deze.”
Typ de originele zin in het Nederlands.
25 / 25
Anna betaalt vijf euro.