Grammaticale Fundamenten
De bouwstenen van elke Duitse zin
Van woorden naar zinnen
Nu je de klanken en basisuitdrukkingen kent, is het tijd voor de grammaticale fundamenten. Deze elementen zie je in ELKE Duitse tekst terug.
Focus vooral op het herkennen van patronen. Je hoeft nog niet alles perfect te kunnen produceren - begrip is nu het belangrijkste voor het lezen van je eerste verhaal.
Lidwoorden & Geslacht
De sleutel tot Duitse zinsstructuur
In het Duits heeft elk zelfstandig naamwoord een geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig). De lidwoorden veranderen ook per naamval.
Bepaalde lidwoorden (de/het)
Gebruik deze als je over iets specifieks praat:
Onbepaalde lidwoorden (een)
Gebruik deze als je over iets in het algemeen praat:
Geslacht herkennen - Nuttige patronen
Voorbeelden in context
Haben (Hebben) & Bezit
Het tweede belangrijkste werkwoord
Na sein is haben het meest gebruikte werkwoord. Het drukt bezit uit en wordt gebruikt voor de voltooid tegenwoordige tijd.
De vervoeging van haben
Belangrijke uitdrukkingen met haben
In het Duits gebruik je haben waar Nederlands "zijn" gebruikt:
Bezittelijke voornaamwoorden
Let op: veranderen per geslacht en naamval
Bezit met Genitief (van)
Getallen, Tijd & Dagen
Praktische elementen voor elk verhaal
Deze woorden kom je constant tegen. Ze geven context aan wanneer en hoe vaak dingen gebeuren.
Getallen 1-20
Tientallen & hogere getallen
Dagen van de week
Let op: alle dagen zijn mannelijk (der)