Beschrijven & Plaatsen

Wie, wat, waar, en hoe ziet het eruit?

De wereld in het verhaal

Verhalen komen tot leven door beschrijvingen. Hoe zien de personages eruit? Waar speelt het zich af? Met deze woorden kun je de wereld van het verhaal visualiseren.

Bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels en familierelaties vormen het decor waarin de actie plaatsvindt. Deze elementen maken het verschil tussen een skelet van gebeurtenissen en een rijk, levendig verhaal.

Hoofdstuk 10

Bijvoeglijke Naamwoorden & Beschrijvingen

Kleur, karakter en eigenschappen

Spaanse bijvoeglijke naamwoorden komen meestal NA het zelfstandig naamwoord en passen zich aan in geslacht en getal.

Aanpassing van bijvoeglijke naamwoorden

De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben 4 vormen:

alto = lang/hoog

alto (mannelijk enkelvoud) โ†’ un chico alto = een lange jongen
alta (vrouwelijk enkelvoud) โ†’ una chica alta = een lang meisje
altos (mannelijk meervoud) โ†’ chicos altos = lange jongens
altas (vrouwelijk meervoud) โ†’ chicas altas = lange meisjes

feliz = gelukkig

feliz (mannelijk/vrouwelijk enkelvoud) โ†’ un niรฑo feliz = een gelukkig kind
felices (mannelijk/vrouwelijk meervoud) โ†’ niรฑos felices = gelukkige kinderen

Veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden

grande โ†’ groot Na zelfst. nw.
una casa grande - een groot huis
pequeรฑo โ†’ klein Na zelfst. nw.
un perro pequeรฑo - een kleine hond
bueno โ†’ goed Voor: buen
un buen amigo - een goede vriend
malo โ†’ slecht Voor: mal
un mal dรญa - een slechte dag
nuevo โ†’ nieuw Na
zapatos nuevos - nieuwe schoenen
viejo โ†’ oud Na
un hombre viejo - een oude man
joven โ†’ jong Na
una mujer joven - een jonge vrouw
bonito โ†’ mooi Na
una casa bonita - een mooi huis
feo โ†’ lelijk Na
un edificio feo - een lelijk gebouw
rico โ†’ rijk/lekker Na
comida rica - lekker eten
pobre โ†’ arm Voor = zielig
ยกPobre Juan! - Arme Juan!
largo โ†’ lang Na
una calle larga - een lange straat
corto โ†’ kort Na
pelo corto - kort haar
fรกcil โ†’ makkelijk Na
un ejercicio fรกcil - een makkelijke oefening
difรญcil โ†’ moeilijk Na
una pregunta difรญcil - een moeilijke vraag

Kleuren

Sommige kleuren veranderen van vorm, andere niet:

rojo
Nederlands
rood
Verandert?
ja
Vormen
rojo/roja/rojos/rojas
amarillo
Nederlands
geel
Verandert?
ja
Vormen
amarillo/amarilla/amarillos/amarillas
verde
Nederlands
groen
Verandert?
deels
Vormen
verde/verdes
azul
Nederlands
blauw
Verandert?
deels
Vormen
azul/azules
negro
Nederlands
zwart
Verandert?
ja
Vormen
negro/negra/negros/negras
blanco
Nederlands
wit
Verandert?
ja
Vormen
blanco/blanca/blancos/blancas
gris
Nederlands
grijs
Verandert?
deels
Vormen
gris/grises
marrรณn
Nederlands
bruin
Verandert?
deels
Vormen
marrรณn/marrones
rosa
Nederlands
roze
Verandert?
nee
Vormen
rosa (altijd)
morado
Nederlands
paars
Verandert?
ja
Vormen
morado/morada/morados/moradas
naranja
Nederlands
oranje
Verandert?
nee
Vormen
naranja (altijd)

Karaktereigenschappen

simpรกtico โ†’ aardig/sympathiek
antipรกtico โ†’ onaardig
amable โ†’ vriendelijk
grosero โ†’ grof
inteligente โ†’ intelligent
tonto โ†’ dom
divertido โ†’ grappig
aburrido โ†’ saai
alegre โ†’ vrolijk
triste โ†’ verdrietig
tranquilo โ†’ kalm
nervioso โ†’ zenuwachtig
valiente โ†’ dapper
cobarde โ†’ laf
generoso โ†’ gul
tacaรฑo โ†’ gierig
honesto โ†’ eerlijk
deshonesto โ†’ oneerlijk
paciente โ†’ geduldig
impaciente โ†’ ongeduldig

Fysieke beschrijvingen

Tiene el pelo rubio โ†’ Hij/zij heeft blond haar
Tiene los ojos azules โ†’ Hij/zij heeft blauwe ogen
Es alto y delgado โ†’ Hij is lang en dun
Es baja y gordita โ†’ Zij is klein en mollig
Tiene barba โ†’ Hij heeft een baard
Lleva gafas โ†’ Hij/zij draagt een bril
Tiene una sonrisa bonita โ†’ Hij/zij heeft een mooie glimlach
Es de estatura media โ†’ Hij/zij is van gemiddelde lengte
Tiene unos treinta aรฑos โ†’ Hij/zij is ongeveer dertig jaar
Parece joven โ†’ Hij/zij ziet er jong uit
Hoofdstuk 11

Voorzetsels & Locatie

Waar alles zich bevindt

Voorzetsels zijn klein maar cruciaal. Ze vertellen waar dingen zijn, waar mensen naartoe gaan, en hoe elementen zich tot elkaar verhouden.

Basis voorzetsels

a = naar/aan/om

Voy a Madrid โ†’ Ik ga naar Madrid
Estoy a casa โ†’ Ik ben thuis
A las tres โ†’ Om drie uur

de = van/uit

El libro de Juan โ†’ Juans boek
Soy de Barcelona โ†’ Ik kom uit Barcelona
Una taza de cafรฉ โ†’ Een kopje koffie

en = in/op

En Espaรฑa โ†’ In Spanje
En la mesa โ†’ Op de tafel
En casa โ†’ Thuis

con = met

Con Marรญa โ†’ Met Marรญa
Con gusto โ†’ Met plezier
Cafรฉ con leche โ†’ Koffie met melk

sin = zonder

Sin azรบcar โ†’ Zonder suiker
Sin problema โ†’ Geen probleem
Sin ti โ†’ Zonder jou

para = voor/om

Para ti โ†’ Voor jou
Para comer โ†’ Om te eten
Para maรฑana โ†’ Voor morgen

por = door/via/voor

Por la calle โ†’ Door de straat
Por favor โ†’ Alsjeblieft
Por la maรฑana โ†’ 's Ochtends

entre = tussen

Entre amigos โ†’ Onder vrienden
Entre tรบ y yo โ†’ Tussen jou en mij
Entre las dos โ†’ Tussen twee uur

Gecombineerde voorzetsels

Alleen AL en DEL combineren:

a + el โ†’ al
Voorbeeld
Voy al cine
Vertaling
Ik ga naar de bioscoop
de + el โ†’ del
Voorbeeld
la casa del profesor
Vertaling
het huis van de leraar
a + la โ†’ a la
Voorbeeld
a la escuela
Vertaling
naar school
de + la โ†’ de la
Voorbeeld
de la ciudad
Vertaling
van de stad
a + los โ†’ a los
Voorbeeld
a los niรฑos
Vertaling
aan de kinderen
de + los โ†’ de los
Voorbeeld
de los estudiantes
Vertaling
van de studenten

Locatie-uitdrukkingen

aquรญ/acรก โ†’ hier
ยกVen aquรญ! = Kom hier!
allรญ/ahรญ/allรก โ†’ daar
El libro estรก allรญ = Het boek is daar
arriba โ†’ boven
arriba de la mesa = boven de tafel
abajo โ†’ beneden/onder
abajo de la cama = onder het bed
dentro โ†’ binnen
dentro de la caja = in de doos
fuera โ†’ buiten
fuera de casa = buiten het huis
delante (de) โ†’ voor
delante de la puerta = voor de deur
detrรกs (de) โ†’ achter
detrรกs de la casa = achter het huis
al lado (de) โ†’ naast
al lado de mรญ = naast mij
cerca (de) โ†’ dichtbij
cerca de la estaciรณn = dichtbij het station
lejos (de) โ†’ ver (van)
lejos de aquรญ = ver hiervandaan
hacia โ†’ richting
hacia el centro = richting het centrum
hasta โ†’ tot
hasta el final = tot het einde
a travรฉs de โ†’ door/via
a travรฉs del parque = door het park

Veelvoorkomende locaties in verhalen

en casa โ†’ thuis Geen lidwoord!
en la escuela โ†’ op school Met lidwoord
en el trabajo โ†’ op het werk Met lidwoord
en el centro โ†’ in het centrum Met lidwoord
en la ciudad โ†’ in de stad Met lidwoord
en el campo โ†’ op het platteland Met lidwoord
en la playa โ†’ op het strand Met lidwoord
en la montaรฑa โ†’ in de bergen Met lidwoord
en el extranjero โ†’ in het buitenland Met lidwoord
en la iglesia โ†’ in de kerk Met lidwoord
en el banco โ†’ bij de bank Met lidwoord
en el mรฉdico โ†’ bij de dokter Met lidwoord
en el hospital โ†’ in het ziekenhuis Met lidwoord
en la estaciรณn โ†’ op het station Met lidwoord
Hoofdstuk 12

Familie & Mensen

De personages in het verhaal

Familie en relaties zijn centrale thema's in Spaanse verhalen. Deze woorden helpen je begrijpen wie wie is.

Directe familie

Let op: Spaans heeft specifieke woorden voor familierelaties

el padre โ†’ vader
mi padre = mijn vader
la madre โ†’ moeder
mi madre = mijn moeder
el hijo โ†’ zoon
mi hijo = mijn zoon
la hija โ†’ dochter
mi hija = mijn dochter
el hermano โ†’ broer
mi hermano = mijn broer
la hermana โ†’ zus
mi hermana = mijn zus
el marido/esposo โ†’ echtgenoot
mi marido = mijn man
la mujer/esposa โ†’ echtgenote
mi mujer = mijn vrouw
los padres โ†’ ouders
mis padres = mijn ouders
los hijos โ†’ kinderen
mis hijos = mijn kinderen
los hermanos โ†’ broers/zussen
mis hermanos = mijn broers/zussen
el papรก โ†’ papa
mi papรก = mijn papa
la mamรก โ†’ mama
mi mamรก = mijn mama

Uitgebreide familie

el abuelo grootvader
Meervoud
los abuelos โ†’ grootouders/grootvaders
la abuela grootmoeder
Meervoud
las abuelas โ†’ grootmoeders
el tรญo oom
Meervoud
los tรญos โ†’ ooms/ooms & tantes
la tรญa tante
Meervoud
las tรญas โ†’ tantes
el nieto kleinzoon
mannelijk
la nieta kleindochter
vrouwelijk
el sobrino neef
Meervoud
los sobrinos โ†’ neven/neven & nichten
la sobrina nicht
Meervoud
las sobrinas โ†’ nichten
el primo neef (volle)
Meervoud
los primos โ†’ neven
la prima nicht (volle)
Meervoud
las primas โ†’ nichten
el suegro schoonvader
Meervoud
los suegros โ†’ schoonouders
la suegra schoonmoeder
Meervoud
las suegras โ†’ schoonmoeders
el yerno schoonzoon
Meervoud
los yernos โ†’ schoonzoons
la nuera schoondochter
Meervoud
las nueras โ†’ schoondochters
el cuรฑado zwager
Meervoud
los cuรฑados โ†’ zwagers
la cuรฑada schoonzus
Meervoud
las cuรฑadas โ†’ schoonzussen

Relaties & sociale connecties

Mannelijk
el amigo โ†’ vriend
Vrouwelijk
la amiga โ†’ vriendin
Mannelijk
el novio โ†’ vriend/verloofde
Vrouwelijk
la novia โ†’ vriendin/verloofde
Mannelijk
el chico โ†’ jongen
Vrouwelijk
la chica โ†’ meisje
Mannelijk
el compaรฑero โ†’ partner/metgezel
Vrouwelijk
la compaรฑera โ†’ partner/metgezel
Mannelijk
el colega โ†’ collega
Vrouwelijk
la colega โ†’ collega
Mannelijk
el vecino โ†’ buurman
Vrouwelijk
la vecina โ†’ buurvrouw
Mannelijk
el conocido โ†’ kennis
Vrouwelijk
la conocida โ†’ kennis
Mannelijk
el jefe โ†’ baas (man)
Vrouwelijk
la jefa โ†’ baas (vrouw)
Mannelijk
el invitado โ†’ gast (man)
Vrouwelijk
la invitada โ†’ gast (vrouw)
Mannelijk
el extranjero โ†’ buitenlander
Vrouwelijk
la extranjera โ†’ buitenlandse

Beroepen

Mannelijk
el mรฉdico โ†’ dokter (man)
Vrouwelijk
la mรฉdica โ†’ dokter (vrouw)
Mannelijk
el profesor โ†’ leraar
Vrouwelijk
la profesora โ†’ lerares
Mannelijk
el estudiante โ†’ student
Vrouwelijk
la estudiante โ†’ studente
Mannelijk
el abogado โ†’ advocaat (man)
Vrouwelijk
la abogada โ†’ advocaat (vrouw)
Mannelijk
el camarero โ†’ ober
Vrouwelijk
la camarera โ†’ serveerster
Mannelijk
el vendedor โ†’ verkoper
Vrouwelijk
la vendedora โ†’ verkoopster
Mannelijk
el trabajador โ†’ arbeider
Vrouwelijk
la trabajadora โ†’ arbeidster
Mannelijk
el empleado โ†’ werknemer
Vrouwelijk
la empleada โ†’ werkneemster
Mannelijk
el policรญa โ†’ politieagent
Mannelijk
el cocinero โ†’ kok (man)
Vrouwelijk
la cocinera โ†’ kok (vrouw)
Mannelijk
el conductor โ†’ chauffeur (man)
Vrouwelijk
la conductora โ†’ chauffeur (vrouw)
Mannelijk
el periodista โ†’ journalist (man)
Vrouwelijk
la periodista โ†’ journalist (vrouw)
Mannelijk
el artista โ†’ kunstenaar (man)
Vrouwelijk
la artista โ†’ kunstenaar (vrouw)

Leeftijd uitdrukken

Tengo veinte aรฑos โ†’ Ik ben twintig jaar (hebben + jaren)
ยฟCuรกntos aรฑos tienes? โ†’ Hoe oud ben je? (letterlijk: hoeveel jaren heb je?)
un niรฑo de 5 aรฑos โ†’ een kind van 5 jaar
Es mayor que yo โ†’ Hij/zij is ouder dan ik
Es menor que tรบ โ†’ Hij/zij is jonger dan jij
Tenemos la misma edad โ†’ We zijn even oud
un hombre mayor โ†’ een oudere man
una mujer de mediana edad โ†’ een vrouw van middelbare leeftijd
un adolescente โ†’ een tiener
un bebรฉ โ†’ een baby