1. LeoLeo × èHij is × nella sua camera d'albergo,in zijn hotelkamer, × un venerdì pomeriggio.op een vrijdagmiddag. × VuoleHij wil × uscire a cenauit eten gaan × con un amico.met een vriend. × Il ristoranteHet restaurant × èHet is × moltoheel × famoso,beroemd, × quindidus × decide di telefonarehij besluit te bellen × per fare una prenotazione.om een reservering te maken. × ÈHij is × un po'een beetje × nervoso.zenuwachtig. × Le telefonateDe telefoongesprekken × in un'altra linguain een andere taal × non sono facili.zij zijn niet makkelijk. × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf TaaltipsLeo is in zijn hotelkamer op een vrijdagmiddag. Hij wil met een vriend uit eten gaan. Het restaurant is heel beroemd, dus hij besluit te bellen om een reservering te maken. Hij is een beetje zenuwachtig. Telefoneren in een andere taal is niet makkelijk.
2. Guardahij kijkt × il numero sul sito,naar het nummer op de website, × fahij haalt × un respiro profondodiep adem × e chiama.en hij belt. × “Buonasera, Ristorante La Luna”,“Goedenavond, restaurant La Luna,” × dicezij zegt × una voce.een stem. × “Come“Hoe × possokan ik × aiutarla?”u helpen?” × “Buonasera”,“Goedenavond,” × rispondehij antwoordt × Leo.Leo. × “Vorreiik zou graag willen × prenotare un tavolo,een tafel reserveren, × per favore.”alstublieft.” × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf TaaltipsHij kijkt naar het nummer op de website, haalt diep adem en belt. “Goedenavond, restaurant La Luna,” zegt een stem. “Hoe kan ik u helpen?” “Goedenavond,” antwoordt Leo. “Ik zou graag een tafel willen reserveren, alstublieft.”
3. “Per che giorno?”“Voor welke dag?” × chiedezij vraagt × la donna.de vrouw. × “Per domani sera”,“Voor morgenavond,” × dicehij zegt × Leo.Leo. × “Sabato.”“Zaterdag.” × “E per che ora?”“En hoe laat?” × “Per le otto”,“Om acht uur,” × rispondehij antwoordt × lui.hij. × Parlahij spreekt × lentamentelangzaam × e chiaramente.en duidelijk. × “Per quante persone?”“Voor hoeveel personen?” × “Un tavolo per due, per favore.”“Een tafel voor twee, alstublieft.” × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf Taaltips“Voor welke dag?” vraagt de vrouw. “Voor morgenavond,” zegt Leo. “Zaterdag.” “En hoe laat?” “Om acht uur,” antwoordt hij. Hij spreekt langzaam en duidelijk. “Voor hoeveel personen?” “Een tafel voor twee, alstublieft.”
4. “Possomag ik × averehebben × il suo nome?”uw naam?” × chiedezij vraagt × la donna.de vrouw. × “Sì, certo.“Ja, natuurlijk. × Il mio nomeMijn naam × èhet is × Leo Carter”,Leo Carter,” × dicehij zegt × lui.hij. × “L-E-O, poi C-A-R-T-E-R.”“L-E-O, dan C-A-R-T-E-R.” × Dicehij zegt × il nomede naam × lettera per lettera.letter voor letter. × “Grazie, signor Carter”,“Dank u, meneer Carter,” × dicezij zegt × la donna.de vrouw. × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf Taaltips“Mag ik uw naam?” vraagt de vrouw. “Ja, natuurlijk. Mijn naam is Leo Carter,” zegt hij. “L-E-O, dan C-A-R-T-E-R.” Hij zegt de naam letter voor letter. “Dank u, meneer Carter,” zegt de vrouw.
5. “PuòU kunt × darmimij geven × ancheook × il suo numero di telefono?”uw telefoonnummer?” × chiedezij vraagt × la donna.de vrouw. × “Sì,“Ja, × certo.zeker. × Il mio numero di telefonoMijn telefoonnummer × è:Het is: × zeronul × tredrie × unoéén × seizes × ottoacht × tredrie × quattrovier × settezeven × cinquevijf × tredrie × due.twee. × ÈHet is × un numero internazionale”,een internationaal nummer,” × dicehij zegt × Leo.Leo. × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf Taaltips“Kunt u mij ook uw telefoonnummer geven?” vraagt de vrouw. “Ja, natuurlijk. Mijn telefoonnummer is: nul drie één zes acht drie vier zeven vijf drie twee. Het is een internationaal nummer,” zegt Leo.
6. “Perfetto”,“Perfect,” × dicezij zegt × lei.zij. × “Allora,“Dus, × un tavolo per due,een tafel voor twee, × domani alle otto,morgen om acht uur, × a nome Carter.”op naam Carter.” × “Sì, esatto”,“Ja, precies,” × dicehij zegt × Leo.Leo. × “Grazie mille.”“Hartelijk dank.” × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf Taaltips“Perfect,” zegt ze. “Dus, een tafel voor twee, morgen om acht uur, op naam Carter.” “Ja, precies,” zegt Leo. “Hartelijk dank.”
7. “Prego.“Graag gedaan. × Ci vediamowij zien elkaar × domani.morgen. × Buona serata.”Fijne avond.” × “Anche a lei.“Voor u ook. × Arrivederci”,Tot ziens,” × dicehij zegt × LeoLeo × e chiudeen hij beëindigt × la telefonata.het telefoongesprek. × LeoLeo × sorride.glimlacht. × La conversazioneHet gesprek × èHet is × breve e semplice:kort en eenvoudig: × nome,naam, × giorno,dag, × orario,tijdstip, × numero di persone,aantal personen, × numero di telefono.telefoonnummer. × MaMaar × bastahet is genoeg × così.zo. × OraNu × hahij heeft × la sua prenotazionezijn reservering × e si senteen hij voelt zich × più sicurozekerder × per la prossima telefonata,voor het volgende telefoontje, × magari per una camera d'albergo.misschien voor een hotelkamer. × Langzamer0.7xLangzaam0.85xNormaal1xSnel1.15xSneller1.3xVertaal paragraaf Taaltips“Graag gedaan. Tot morgen. Fijne avond.” “Voor u ook. Tot ziens,” zegt Leo en hij beëindigt het telefoongesprek. Leo glimlacht. Het gesprek is kort en eenvoudig: naam, dag, tijd, aantal personen en telefoonnummer. Maar zo is het genoeg. Nu heeft hij zijn reservering en hij voelt zich zekerder voor het volgende telefoontje, misschien voor een hotelkamer.