Frans voor Beginners

Je eerste stappen in het Frans

Waarom Frans makkelijker is dan je denkt

Frans is een Romaanse taal die nauw verwant is aan veel Engelse woorden. Ongeveer 30% van de Engelse woordenschat komt uit het Frans! De grootste uitdaging? Franse spelling en uitspraak komen niet altijd overeen - maar er zijn duidelijke patronen.

Frans heeft consistente regels voor uitspraak zodra je ze leert. Stille letters volgen voorspelbare patronen, en liaison (het verbinden van woorden in spraak) heeft duidelijke regels. De neusklanken lijken misschien eerst vreemd, maar er zijn er maar 4!

Franse werkwoorden volgen meestal drie hoofdpatronen (-er, -ir, -re) waarbij -er werkwoorden 90% van alle werkwoorden uitmaken. Als je รฉรฉn -er werkwoord kent, kun je er duizenden herkennen!

Belangrijke tips:

  • โ€ข Let op: eindmedeklinkers zijn meestal stil (behalve c, r, f, l - denk aan "CaReFuL")
  • โ€ข De letter "e" aan het einde is bijna altijd stil
  • โ€ข Accenten veranderen de uitspraak: รฉ (ee), รจ (eh), รช (eh)
Hoofdstuk 1

Het Franse Alfabet & Klanken

De basis van uitspraak

Frans gebruikt dezelfde 26 letters als het Nederlands, maar de uitspraak is heel anders. Het goede nieuws: zodra je de regels kent, is de Franse uitspraak behoorlijk consistent.

Belangrijke klankcombinaties

ou โ†’ oe klank
vous (voe), beaucoup (boo-koe)
oi โ†’ wa klank
moi (mwa), trois (twa)
eu โ†’ eu klank
deux (deu), heureux (eu-reu)
au/eau โ†’ oo klank
beau (boo), chรขteau (sjaa-too)
ai/ei โ†’ eh klank
fait (feh), seize (sehz)
ch โ†’ sj klank
chat (sjaa), chercher (sjer-sjee)
qu โ†’ k klank
que (keu), quatre (kaa-treu)
gn โ†’ nj klank
montagne (mon-taa-nje), gagner (gaa-njee)
ill โ†’ ie-j klank
fille (fie-je), famille (faa-mie-je)
th โ†’ t klank
thรฉ (tee), thรฉรขtre (tee-aa-treu)

Neusklanken - Uniek voor het Frans!

Wanneer klinkers voor n of m komen (en er geen klinker volgt), worden ze nasaal. Anders dan in het Nederlands worden deze door de neus uitgesproken:

an/am/en/em โ†’ aan (nasaal)
Voorbeeld
dans (in)
[daan]
๐Ÿ’ก Zoals Nederlandse "an" maar door de neus
on/om โ†’ oon (nasaal)
Voorbeeld
bon (goed)
[boon]
๐Ÿ’ก Zoals Nederlandse "on" maar nasaal
in/im/ain/ein โ†’ aan (nasaal)
Voorbeeld
vin (wijn)
[vaan]
๐Ÿ’ก Geen Nederlands equivalent
un/um โ†’ uun (nasaal)
Voorbeeld
un (een)
[uun]
๐Ÿ’ก Zoals "eun" maar nasaal
ien โ†’ ie-aan (nasaal)
Voorbeeld
bien (goed/wel)
[bie-aan]
๐Ÿ’ก Zoals "ieen" maar nasaal

De Franse "u" - Totaal anders dan Nederlands!

Deze klank bestaat niet in het Nederlands of Engels. Zeg "ie" maar met ronde lippen:

tu jij
Uitspraaktip
Zeg Nederlandse "ie" met lippen zoals "oe"
une een (v)
Uitspraaktip
Begin met "uu" dan tong naar voren
rue straat
Uitspraaktip
Nederlandse "r" + Franse "u"
sur op
Uitspraaktip
Oefen: "sie" met ronde lippen
vu gezien
Uitspraaktip
Niet zoals Nederlandse "oe"!

Stille letters - Heel belangrijk!

Eindmedeklinkers: Meestal stil behalve C, R, F, L
Voorbeelden: petit (peu-tie), grand (graan), mais (meh)
Eind -e: Bijna altijd stil
Voorbeelden: table (taa-bleu), rouge (roezj), parle (paarl)
H: Altijd stil
Voorbeelden: homme (om), heure (eur), hรดtel (oo-tel)
Eind -s: Stil (behalve liaison)
Voorbeelden: les (lee), vous (voe), trois (twa)
Eind -ent: Stil in 3e persoon meervoud werkwoorden
Voorbeelden: parlent (paarl), mangent (maanzj)

Liaison - Woorden verbinden

Soms worden eindmedeklinkers WEL uitgesproken wanneer het volgende woord met een klinker begint:

les amis (de vrienden)
Zonder: lee + aa-mie โ†’ Met liaison: lee-zaa-mie
vous avez (jullie hebben)
Zonder: voe + aa-vee โ†’ Met liaison: voe-zaa-vee
un ami (een vriend)
Zonder: uun + aa-mie โ†’ Met liaison: uun-naa-mie
petit ami (vriendje)
Zonder: peu-tie + aa-mie โ†’ Met liaison: peu-tie-taa-mie
deux heures (twee uur)
Zonder: deu + eur โ†’ Met liaison: deu-zeur
Hoofdstuk 2

Begroetingen & Essentiรซle Zinnen

De basis van elk gesprek

Deze woorden en zinnen komen in elk Frans verhaal voor. Ze zijn de bouwstenen van sociale interactie.

Begroetingen door de dag heen

LET OP: Frans is FORMELER dan Nederlands - gebruik altijd "vous" met vreemden, anders dan in het Nederlands waar "je" gewoon wordt:

Bonjour โ†’ Goedemorgen/Goedendag (Tot ~18:00 uur) Formeel & informeel
Nederlands equivalent: Goedemorgen/Goedemiddag
Bon aprรจs-midi โ†’ Goedemiddag (12:00-18:00 uur) Minder gebruikelijk
Nederlands equivalent: Goedemiddag
Bonsoir โ†’ Goedenavond (Vanaf ~18:00 uur) Formeel & informeel
Nederlands equivalent: Goedenavond
Bonne nuit โ†’ Goedenacht (Bij naar bed gaan) Intiem/familie
Nederlands equivalent: Welterusten
Salut โ†’ Hoi/Doei (Hele dag) Alleen informeel!
Nederlands equivalent: Hoi/Doei
Coucou โ†’ Hรฉ (Hele dag) Heel informeel
Nederlands equivalent: Hรฉ/Hoi

Hoe gaat het? - Vragen

Comment allez-vous? โ†’ Hoe gaat het met u? (Formeel) Formeel (vous)
Comment vas-tu? โ†’ Hoe gaat het met je? (Informeel) Informeel (tu)
ร‡a va? โ†’ Gaat het? (Heel gewoon) Informeel
Comment รงa va? โ†’ Hoe gaat het? (Gewoon) Neutraal
Quoi de neuf? โ†’ Wat is er nieuw? (Casual) Informeel
Tu vas bien? โ†’ Gaat het goed? (Persoonlijk) Informeel
Tout va bien? โ†’ Alles goed? (Checken) Neutraal

Hoe gaat het? - Antwoorden

ร‡a va bien, merci โ†’ Het gaat goed, dankje (Standaard positief) Universeel
Trรจs bien, merci โ†’ Heel goed, dankje (Extra positief) Universeel
Super! โ†’ Super! (Enthousiast) Informeel
Pas mal โ†’ Niet slecht (Neutraal) Informeel
Comme ci, comme รงa โ†’ Gaat wel (Gemengd) Informeel
Bof โ†’ Ach (Onverschillig) Heel informeel
ร‡a pourrait aller mieux โ†’ Kan beter (Licht negatief) Neutraal
Pas trรจs bien โ†’ Niet zo goed (Negatief) Universeel
Et toi? โ†’ En jij? (Terugvragen) Informeel
Et vous? โ†’ En u? (Terugvragen) Formeel

Afscheid nemen

Au revoir โ†’ Tot ziens (Standaard afscheid)
Salut โ†’ Doei (Informeel afscheid)
ร€ bientรดt โ†’ Tot snel (Je ziet elkaar snel)
ร€ plus tard โ†’ Tot straks (Later vandaag)
ร€ plus โ†’ Later (Heel informeel)
ร€ demain โ†’ Tot morgen (Je ziet elkaar morgen)
ร€ tout ร  l'heure โ†’ Tot zo (Heel snel)
Bonne journรฉe โ†’ Fijne dag (Overdag afscheid)

Beleefde vormen - Essentieel!

S'il vous plaรฎt โ†’ Alstublieft
๐Ÿ’ก Gebruik met vous
S'il te plaรฎt โ†’ Alsjeblieft
๐Ÿ’ก Gebruik met tu
Merci โ†’ Dankjewel
๐Ÿ’ก Universeel
Merci beaucoup โ†’ Heel erg bedankt
๐Ÿ’ก Meer nadruk
De rien โ†’ Graag gedaan
๐Ÿ’ก Letterlijk: van niets
Je vous en prie โ†’ Graag gedaan (formeel)
๐Ÿ’ก Formeler
Excusez-moi โ†’ Excuseer mij (formeel)
๐Ÿ’ก Aandacht krijgen
Pardon โ†’ Sorry/Pardon
๐Ÿ’ก Snel excuus
Je suis dรฉsolรฉ(e) โ†’ Het spijt me
๐Ÿ’ก Echte excuses
Avec plaisir โ†’ Met plezier
๐Ÿ’ก Aanbod accepteren

Belangrijke antwoorden

Oui โ†’ Ja (wie)
Non โ†’ Nee (non)
Je ne sais pas โ†’ Ik weet het niet (Heel nuttig!)
Peut-รชtre โ†’ Misschien (peu-teh-treu)
Bien sรปr โ†’ Natuurlijk (bie-aan soer)
D'accord โ†’ Okรฉ/Akkoord (daa-kor)
Pas de problรจme โ†’ Geen probleem (paa deu proo-blehm)
Hoofdstuk 3

รŠtre (Zijn) - Het belangrijkste werkwoord

Dit werkwoord komt in bijna elke zin voor

Net als in het Nederlands is "zijn" onregelmatig maar essentieel. Je zult het constant tegenkomen in Franse teksten.

De vervoeging - Leer dit uit je hoofd!

je suis (ik ben)
Je suis franรงais
Ik ben Frans
tu es (jij bent)
Tu es gentil
Je bent aardig
il/elle est (hij/zij is)
Elle est belle
Zij is mooi
nous sommes (wij zijn)
Nous sommes amis
Wij zijn vrienden
vous รชtes (jullie zijn/u bent)
Vous รชtes jeunes
Jullie zijn jong
ils/elles sont (zij zijn)
Ils sont รฉtudiants
Zij zijn studenten

Veelvoorkomende uitdrukkingen met รชtre

Il y a โ†’ Er is/zijn
Il y a un problรจme - Er is een probleem
(Klinkt als "ja")
C'est โ†’ Het is/Dit is
C'est bon - Het is goed
Ce sont โ†’ Dit/Dat zijn
Ce sont mes amis - Dit zijn mijn vrienden
Qu'est-ce que c'est? โ†’ Wat is het?
Qu'est-ce que c'est que รงa? - Wat is dat?
Je suis de... โ†’ Ik kom uit...
Je suis de Paris - Ik kom uit Parijs
C'est vrai โ†’ Het is waar (Bevestiging)
C'est possible โ†’ Het is mogelijk (Mogelijkheid uitdrukken)
C'est important โ†’ Het is belangrijk (Benadrukken)
Il est tard โ†’ Het is laat (Tijdsuitdrukking)
Il faut โ†’ Het moet/Men moet
Il faut partir - We moeten vertrekken
Il fait + bijvoeglijk โ†’ Het is + bijvoeglijk
Il fait beau - Het is mooi weer

Oefenzinnen - Herken het patroon

Le livre est sur la table โ†’ Het boek ligt op de tafel
La pizza est bonne โ†’ De pizza is lekker
Les enfants sont ร  l'รฉcole โ†’ De kinderen zijn op school
Oรน es-tu? โ†’ Waar ben je?
Nous sommes en France โ†’ We zijn in Frankrijk
Je ne suis pas sรปr โ†’ Ik weet het niet zeker