Grammaticale Grondslagen
De bouwstenen van elke Franse zin
Van woorden naar zinnen
Nu je de klanken en basisuitdrukkingen kent, is het tijd voor de grammaticale grondslagen. Je zult deze elementen in ELKE Franse tekst tegenkomen.
Focus vooral op het herkennen van patronen. Je hoeft nog niet alles perfect te kunnen produceren - begrip is het belangrijkst voor het lezen van je eerste verhaal.
Lidwoorden & Geslacht
De sleutel tot Franse zinsstructuur
In het Frans heeft elk zelfstandig naamwoord een geslacht (mannelijk of vrouwelijk). Lidwoorden moeten hiermee overeenkomen.
Bepaalde lidwoorden (de/het)
Gebruik deze wanneer je over iets specifieks praat:
Onbepaalde lidwoorden (een)
Gebruik deze wanneer je over iets in het algemeen praat:
Delende lidwoorden (wat/enkele)
ANDERS DAN NEDERLANDS: Frans moet "wat" uitdrukken - je kunt het niet weglaten! Nederlands "Ik drink wijn" wordt "Je bois du vin":
Geslacht herkennen - Nuttige patronen
Voorbeelden in context
Avoir (Hebben) & Bezit
Het tweede belangrijkste werkwoord
Na รชtre is avoir het meest gebruikte werkwoord. Het drukt bezit uit en wordt in veel uitdrukkingen gebruikt.
De vervoeging van avoir
Belangrijke uitdrukkingen met avoir
In het Frans gebruik je avoir waar Nederlands "zijn" gebruikt:
Bezittelijke voornaamwoorden
Moeten overeenkomen met het geslacht van wat bezeten wordt:
Bezit met de (van)
Getallen, Tijd & Dagen
Praktische elementen voor elk verhaal
Je komt deze woorden constant tegen. Ze geven context voor wanneer en hoe vaak dingen gebeuren.
Getallen 1-20
Tientallen & hogere getallen
LET OP: Frans telt anders na 60!
Dagen van de week
Let op: geen hoofdletter in het Frans!