“Ik vind rode wijn lekker. Chianti is goed,” zegt Giulia. “Ik ook. Twee glazen Chianti, alstublieft,” zegt Marco tegen de ober. De ober knikt en gaat weg. Hij gaat heel, heel langzaam weg. Ze kijken hem weggaan. “Loopt hij achteruit?” fluistert Giulia. Ze proberen niet te lachen.