1. Comment peux-tu demander ça ?" a-t-elle dit. "Ton père t'aime. Il veut ce qui est bon pour toi. Il n'acceptera jamais ce plan stupide. Et je ne demanderai pas. Je ne t'aiderai pas à détruire ta vie !"
Hoe
kun je
vragen
dat?"
zei ze.
"Je vader
houdt van je.
Hij
wil
wat
is
goed
voor
jou.
Hij
zal accepteren
nooit
dit domme plan.
En
ik zal het niet vragen.
Ik zal je niet helpen
om
te verwoesten
je leven!"
"Hoe kun je dat vragen?" zei ze. "Je vader houdt van je. Hij wil wat goed is voor jou. Hij zal dit domme plan nooit accepteren. En ik zal het niet vragen. Ik zal je niet helpen je leven te verwoesten!"