1. Alors ils ont coupé le mât avant. CRAC ! Il est tombé dans la mer. Mais maintenant le grand mât tremblait terriblement. Il allait casser le bateau en morceaux. Ils devaient couper celui-là aussi. Maintenant nous n'avions plus de mâts du tout. Nous étions comme un bouchon dans l'eau.
Toen
hebben zij
gekapt
de voormast.
KRAK!
Hij is
gevallen
in
de zee.
Maar
nu
de
grote
mast
trilde
vreselijk.
Hij ging
breken
het schip
in stukken.
Zij moesten
kappen
die
ook.
Nu
hadden wij geen
masten
meer.
Wij waren
als
een kurk
in
het water.
Toen hebben zij de voormast gekapt. KRAK! Hij is in de zee gevallen. Maar nu trilde de grote mast vreselijk. Hij ging het schip in stukken breken. Zij moesten die ook kappen. Nu hadden wij helemaal geen masten meer. Wij waren als een kurk in het water.