Wat voor creatiefs? Thomas is nieuwsgierig. Vorige week schreef een leerling: 'Mona Lisa glimlacht, omdat zij een geheim heeft. Misschien heeft zij huiswerk vergeten.' Anna imiteert een tienerstem. Een andere schreef: 'Moderne kunst is als mijn kamer. Rommelig maar duur.' Thomas morst bijna zijn bier.
35. Teenager
Tieners
sind
zijn
Philosophen,
filosofen,
sagt
zegt
er.
hij.
In
In
der Buchhandlung
de boekhandel
kaufen
kopen
sie
zij
nur
alleen
Fantasy-Romane.
fantasy-romans.
Er
Hij
sieht
ziet
ernst
ernstig
aus.
uit.
So viele
Zoveel
Zauberer.
tovenaars.
Manchmal
Soms
suche
zoek
ich
ik
nach
naar
ZauberstÀben!
toverstokken!
Anna
Anna
kichert.
giechelt.
Sie
Zij
sind
zijn
beide
beide
entspannt.
ontspannen.
Tieners zijn filosofen, zegt hij. In de boekhandel kopen zij alleen fantasy-romans. Hij ziet er ernstig uit. Zoveel tovenaars. Soms zoek ik naar toverstokken! Anna giechelt. Zij zijn beide ontspannen.
36. Kann
Kan
ich
ik
dir
jou
etwas Lustiges
iets grappigs
erzÀhlen?
vertellen?
fragt
vraagt
Thomas.
Thomas.
NatĂŒrlich!
Natuurlijk!
Anna
Anna
lehnt sich
leunt
nÀher.
dichterbij.
Heute Morgen
Vanmorgen
habe
heb
ich
ik
meine Katze
mijn kat
gefĂŒttert.
gevoerd.
Aber
Maar
ich
ik
war
was
mĂŒde.
moe.
Er
Hij
macht
maakt
eine Pause.
een pauze.
Ich
Ik
habe
heb
Kaffee
koffie
in
in
ihre SchĂŒssel
haar bakje
getan.
gedaan.
Und
En
Katzenfutter
kattenvoer
in
in
meine Tasse!
mijn kopje!
Sein Gesicht
Zijn gezicht
zeigt
toont
Ekel.
walging.
Ich
Ik
habe
heb
es
het
fast
bijna
getrunken!
gedronken!
Kan ik jou iets grappigs vertellen? vraagt Thomas. Natuurlijk! Anna leunt dichterbij. Vanmorgen heb ik mijn kat gevoerd. Maar ik was moe. Hij pauzeert. Ik heb koffie in haar bakje gedaan. En kattenvoer in mijn kopje! Zijn gezicht toont walging. Ik heb het bijna gedronken!
37. Anna
Anna
hÀlt sich
houdt
den Mund
haar mond
zu.
dicht.
Sie
Zij
lacht
lacht
laut.
hard.
Hat
Heeft
Hemingway
Hemingway
den Kaffee
de koffie
getrunken?
gedronken?
fragt
vraagt
sie.
zij.
Nein!
Nee!
Sie
Zij
hat
heeft
mich
mij
angeschaut,
aangekeken,
als wÀre
alsof
ich
ik
verrĂŒckt.
gek was.
Dann
Daarna
ist
is
sie
zij
wieder
weer
ins Bett
naar bed
gegangen.
gegaan.
Thomas
Thomas
schĂŒttelt
schudt
den Kopf.
zijn hoofd.
Sie
Zij
hatte
had
recht.
gelijk.
Ich
Ik
bin
ben
verrĂŒckt
gek
vor
voor
dem Kaffee.
de koffie.
Anna houdt haar hand voor haar mond. Zij lacht hard. Heeft Hemingway de koffie gedronken? vraagt zij. Nee! Zij heeft mij aangekeken, alsof ik gek was. Daarna is zij weer naar bed gegaan. Thomas schudt zijn hoofd. Zij had gelijk. Ik ben gek voor de koffie.
38. Wie spÀt
Hoe laat
ist
is
es?
het?
fragt
vraagt
Anna
Anna
plötzlich.
plotseling.
Thomas
Thomas
schaut
kijkt
auf
op
seine Uhr.
zijn horloge.
Dann
Dan
schaut
kijkt
er
hij
nochmal.
nog een keer.
Stimmt
Klopt
das?
dat?
Halb sechs?
Half zes?
Die Zeit
De tijd
ist
is
verflogen.
voorbijgevlogen.
Oh!
Oh!
Wir
Wij
haben
hebben
zweieinhalb Stunden
tweeënhalf uur
geredet!
gepraat!
Anna
Anna
ist
is
ĂŒberrascht.
verrast.
Gute GesprÀche
Goede gesprekken
lassen
laten
die Zeit
de tijd
verschwinden,
verdwijnen,
sagt
zegt
Thomas.
Thomas.
Hoe laat is het? vraagt Anna plotseling. Thomas kijkt op zijn horloge. Dan kijkt hij nog een keer. Klopt dat? Half zes? De tijd is voorbijgevlogen. Oh! Wij hebben tweeënhalf uur gepraat! Anna is verrast. Goede gesprekken laten de tijd verdwijnen, zegt Thomas.