(Leer de 75 Essentiële Franse Werkwoorden)
Ik besta hier. Jij bestaat hier. Hij bestaat hier. Wij bestaan hier. Jullie bestaan hier. Zij bestaan hier.
Ik weiger dit. Jij weigert dit. Hij weigert dit. Wij weigeren dit. Jullie weigeren dit. Zij weigeren dit.
Ik laat dit. Jij laat dit. Hij laat dit. Wij laten dit. Jullie laten dit. Zij laten dit.
Ik herinner me het nummer. Jij herinnert je het nummer. Hij herinnert zich het nummer. Wij herinneren ons het nummer. Jullie herinneren je het nummer. Zij herinneren zich het nummer.
Ik verhinder het geluid. Jij verhindert het geluid. Hij verhindert het geluid. Wij verhinderen het geluid. Jullie verhinderen het geluid. Zij verhinderen het geluid.
Ik houd me bezig met werk. Jij houdt je bezig met werk. Hij houdt zich bezig met werk. Wij houden ons bezig met werk. Jullie houden je bezig met werk. Zij houden zich bezig met werk.
Ik vind mijn sleutels terug. Jij vindt jouw sleutels terug. Hij vindt zijn sleutels terug. Wij vinden onze sleutels terug. Jullie vinden jullie sleutels terug. Zij vinden hun sleutels terug.
Ik lijk moe. Jij lijkt moe. Zij lijkt moe. Wij lijken moe. Jullie lijken moe. Zij lijken moe.
Ik serveer het eten. Jij serveert het eten. Hij serveert het eten. Wij serveren het eten. Jullie serveren het eten. Zij serveren het eten.
Ik maak mijn werk af. Jij maakt jouw werk af. Zij maakt haar werk af. Wij maken ons werk af. Jullie maken jullie werk af. Zij maken hun werk af.
