Daarom ging ik naar de pompen. Ik werkte harder dan ik ooit in mijn leven had gewerkt. Wij werkten allemaal. Onze handen bloedden. Onze ruggen braken. Maar wij bleven pompen. Het water bleef binnenkomen. Wij waren het gevecht aan het verliezen. Het schip was aan het sterven.
2. O capitão
De kapitein
disparou
vuurde af
canhões
kanonnen
para pedir
om te vragen
ajuda.
hulp.
BUM!
BOEM!
BUM!
BOEM!
Nunca
Nooit
tinha ouvido
had gehoord
canhões de navio
scheepskanonnen
antes.
eerder.
Pensei
Ik dacht
que
dat
estávamos a partir-nos.
we uit elkaar braken.
Desmaiei
Ik viel flauw
de medo.
van angst.
Caí
Ik viel
no convés.
op het dek.
Outro marinheiro
Een andere matroos
deu-me um pontapé
schopte me
para o lado
opzij
e
en
tomou
nam
o meu lugar
mijn plaats
na bomba.
bij de pomp.
De kapitein vuurde kanonnen af om hulp te vragen. BOEM! BOEM! Ik had nog nooit scheepskanonnen gehoord. Ik dacht dat we uit elkaar braken. Ik viel flauw van angst. Ik viel op het dek. Een andere matroos schopte me opzij en nam mijn plaats bij de pomp in.
3. Quando
Toen
acordei
ik wakker werd
as coisas
de dingen
estavam
waren
piores.
erger.
A água
Het water
estava a
was aan het
ganhar.
winnen.
Não conseguíamos bombear
Wij konden niet pompen
rápido
snel
o suficiente.
genoeg.
O navio
Het schip
ia
ging
afundar.
zinken.
Nada podia salvar-nos.
Niets kon ons redden.
Mas
Maar
depois
toen
–
–
um milagre!
een wonder!
Um pequeno navio
Een klein schip
perto de nós
dichtbij ons
mandou
stuurde
um barco.
een boot.
Toen ik wakker werd waren de dingen erger. Het water was aan het winnen. Wij konden niet snel genoeg pompen. Het schip ging zinken. Niets kon ons redden. Maar toen – een wonder! Een klein schip dichtbij ons stuurde een boot.
4. Aqueles homens corajosos
Die moedige mannen
arriscaram
riskeerden
as suas vidas
hun levens
para nos alcançar.
om ons te bereiken.
As ondas
De golven
atiravam
gooiden
o seu barquinho
hun bootje
como
als
um brinquedo.
een speelgoed.
Mas
Maar
continuaram a
bleven
vir.
komen.
Os nossos marinheiros
Onze matrozen
atiraram-lhes
gooiden hen
uma corda.
een touw.
Depois de
Na
muito perigo
veel gevaar
apanharam-na.
pakten zij het.
Puxaram
Zij trokken
o seu barco
hun boot
para perto
dichtbij
do nosso navio.
ons schip.
"Saltem!"
"Spring!"
gritaram.
schreeuwden zij.
Die moedige mannen riskeerden hun levens om ons te bereiken. De golven gooiden hun bootje als een speelgoed. Maar zij bleven komen. Onze matrozen gooiden hen een touw. Na veel gevaar pakten zij het. Zij trokken hun boot dicht bij ons schip. "Spring!" schreeuwden zij.
5. Um por um
Eén voor één
saltámos
sprongen we
para o barco deles.
naar hun boot.
Estava
Ik was
tão
zo
assustado
bang
que
dat
mal
nauwelijks
conseguia
kon
mover-me.
me bewegen.
Os marinheiros
De zeelieden
tiveram de
moesten
atirar-me
mij gooien
como um saco de batatas.
als een zak aardappelen.
Aterrei
Ik landde
com força
hard
e
en
fiquei
bleef
ali
daar
a tremer.
trillen.
O pequeno barco
De kleine boot
estava
was
cheio de homens.
vol mannen.
A água
Het water
entrava
kwam binnen
pelos lados.
langs de zijkanten.
Eén voor één sprongen we naar hun boot. Ik was zo bang dat ik me nauwelijks kon bewegen. De zeelieden moesten mij als een zak aardappelen gooien. Ik landde hard en bleef daar trillen. De kleine boot was vol mannen. Het water kwam binnen langs de zijkanten.
6. Quinze minutos depois
Vijftien minuten later
olhei
keek ik
para trás.
achterom.
O nosso navio
Ons schip
estava a
was aan het
ir
gaan
para baixo das ondas.
onder de golven.
O mar
De zee
engoliu-o
verzwolg het
inteiro.
helemaal.
Agora
Nu
compreendia
begreep ik
o que
wat
"afundar"
"zinken"
significava.
betekende.
Toda a nossa carga,
Al onze lading,
todos os nossos bens,
al onze bezittingen,
tudo –
alles –
foi
ging
para o fundo do mar.
naar de bodem van de zee.
Tivemos
We hadden
sorte
geluk
de estar
dat we
vivos.
leefden.
Vijftien minuten later keek ik achterom. Ons schip was onder de golven aan het gaan. De zee verzwolg het helemaal. Nu begreep ik wat "zinken" betekende. Al onze lading, al onze bezittingen, alles – ging naar de bodem van de zee. We hadden geluk dat we leefden.
7. Não conseguíamos alcançar
We konden niet bereiken
o navio de resgate.
het reddingsschip.
A tempestade
De storm
era
was
demasiado
te
forte.
sterk.
Por isso
Daarom
remámos
roeiden we
para a costa.
naar de kust.
Demorou
Het duurde
horas.
uren.
Cada onda
Elke golf
tentava
probeerde
virar
omkeren
o nosso barco.
onze boot.
Cada rajada de vento
Elke windvlaag
tentava
probeerde
afogar-nos.
ons te verdrinken.
Pessoas
Mensen
na praia
op het strand
viram-nos
zagen ons
a chegar.
aankomen.
Correram
Zij renden
para ajudar.
om te helpen.
We konden het reddingsschip niet bereiken. De storm was te sterk. Daarom roeiden we naar de kust. Het duurde uren. Elke golf probeerde onze boot om te keren. Elke windvlaag probeerde ons te verdrinken. Mensen op het strand zagen ons aankomen. Zij renden om te helpen.